Hanneke
van Veen

Even voorstellen...

Meer weten over sparen?

Op basis van dit weblog verscheen een boek:
Het kan alleen maar beter worden & andere opbeurende verhalen
Via deze website te bestellen, zonder verzendkosten.
KLIK HIER

Archief 2004, week 20

14 mei 2004

Maar nu even niet!
In ieder geval tot en met 25 mei 2004 geen nieuwe berichten.

14 mei 2004

Gevaarlijke bergtochten

Vorige week kwamen 3 personen om tijdens een vakantie in de Spaanse Sierra Nevada. De schuld ligt waarschijnlijk bij de gids, maar een rechtzaak tegen haar moet nog plaatsvinden. Naar aanleiding van dit afschuwelijke bericht kwam een herinnering boven over een tocht die ik jaren geleden maakte met een gids die ook onverantwoorde risicos nam.

Ruim vijftien jaar geleden deed ik mee aan een tocht door de Franse en Spaanse Pyreneeën. De gids werd ons aanbevolen als iemand met veel ervaring in dit gebied, want hij werkte er grote delen van het jaar als wetenschappelijk onderzoeker van… beren.
De man bleek inderdaad veel af te weten van deze dieren, maar had geen ervaring met groepen mensen, zoals al snel bleek. Hij was een grote sterke kerel, en gewend in zn dooie eentje door dergelijke gebieden te struinen. Soms was hij dagen achter elkaar op pad. Dan overnachtte hij in de open lucht of in een kleine tent. De groep bestond voor een deel uit ervaren bergwandelaars, maar er waren ook deelnemers die voor het eerst of voor de tweede keer zon vakantie meemaakten.

Wat direct opviel was dat de gids vaak in z'n eentje voorop liep. Hij bekommerde zich niet of nauwelijks om de achterblijvers, dat liet hij aan de rest van de groep over. Hij begreep waarschijnlijk ook niet waarom die 'slakken' zich voor deze reis hadden opgegeven. We merkten al snel dat hij niet altijd de aangegeven route volgde, bijvoorbeeld als hij een kortere weg wist. Dat gaf ons een onbehaaglijk gevoel, want dat bleek niet altijd te kloppen en dan kwamen we in erg ruig gebied terecht.

Op een bloedhete dag waren we vrij hoog in de bergen aan het lopen. We hadden een aantal tenten bij ons en proviand, want we zouden een paar dagen achter elkaar in de bergen blijven. Dit keer hield het aangegeven pad ergens plotseling helemaal op: door een steenlawine, storm of waterstroom volkomen weggevaagd. Onze gids merkte dat we er erg weinig voor voelden hem te volgen, want we moesten een helling met los rollend puin dwars oversteken, terwijl we zo'n twee à driehonderd meter naar beneden in een ravijn konden kijken. Een verkeerde stap en daar ging je. Dat was in ieder geval ieders inschatting.

Het was een tocht waarbij zonder klimtouwen e.d. gelopen werd. Het enige dat we bij ons hadden was voor elk een skistok, waardoor je voor jezelf een extra steunpunt kon maken. Bij deze helling was dat niet aan de orde, de stok was eerder lastig en moest ergens aan je rugzak vastgemaakt worden. Je moest met je buik naar de berg toe steeds opnieuw een klein stapje zetten op een plek waarvan je hoopte dat die je hield. Doodeng.

De gids wilde absoluut niet terugkeren en hij vertrok om uit te zoeken waar het pad verder ging. Dan zou hij terugkomen om ons op te halen. Er ging een hele tijd voorbij, maar hij kwam niet terug. Een aantal ervaren jonge 'berggeiten' besloot op onderzoek uit te gaan en vertrok. Hoe langer wij als achterblijvers zaten te wachten en keken welk stuk berg we straks over zouden moeten hoe minder zin we kregen. In gedachten zag ik mezelf al naar beneden storten.

Eindelijk zagen we de gids; hij riep dat we maar moesten komen. Zelf bleef hij vanuit de verte aanmoedigingen schreeuwen. Maar dat accepteerden we niet. Een aantal van ons was inmiddels zo bang dat ze niet verder durfden. Sommigen zaten volkomen in paniek tegen de bergwand aangekleefd. Een van hen, een jonge tengere knul, zei dat hij nooit van zijn leven meer een stap in de bergen zou zetten, mocht hij dit overleven. Hij had het helemaal gehad, zweette als een otter en durfde niet meer voor en ook niet meer achteruit. Het was zijn eerste bergvakantie en hij was degene die de grootste en zwaarste rugzak bij zich had met allerlei mogelijke en onmogelijke gadgets erin. We hadden daar nog erg om moeten lachen.

Alleen zonder de gids teruggaan durfden we ook niet, want we hadden geen kaart en waren in een volkomen onherbergzaam gebied, zonder hutten. Het was nog voor de tijd van de mobieltjes, dus om hulp bellen uitgesloten. We hadden geen keus en zouden met de gids verder moeten. Uiteindelijk kregen we hem wel zover dat hij terugkwam om de rugzak van deze jongen op te halen en later de andere paniekvogels over het rollend puin heen te helpen.

Ik had het ondertussen ook behoorlijk benauwd gekregen en durfde alleen verder te gaan door met handen en voeten houvast te zoeken en goed te kijken waar de mensen voor mij in de rij hun voeten hadden neergezet. Na de nodige schietgebedjes en met bibberknieën bereikten we uiteindelijk allemaal veilig de overkant, waar weer normaal gelopen kon worden.

De onvrede bij de groep was daarna groot en we besloten dergelijke situaties niet meer te accepteren. Het ging uiteindelijk om een sportieve vakantie en niet om een survivaltocht. Dat hebben we de gids duidelijk weten te maken en hij gedroeg zich daarna socialer. De reisorganisatie is na thuiskomst uitvoerig over dit gebeuren ingelicht, maar of ze er veel mee gedaan hebben, weet ik niet. Ons idee was en bleef dat het om een onverantwoord risico ging. Dat de gids de groep bij elkaar had moeten houden en dat we terug hadden moeten keren toen we merkten dat het pad weggeslagen was.

14 mei 2004

JP Remixer, voor een totale metamorfose

12 mei 2004

Verslavingszorg (4) (lees eerst het subdossier Verslavingszorg)
Research

De twee weken 'inwerken' zaten er bijna op. Ik had veel geleerd over de gang van zaken in het programma. Vooral de onderdelen die ik aan den lijve had ondervonden zouden me bijblijven. Iemand kan je vertellen hoe het is om je eigen kleren, horloge en ringen niet te mogen dragen, maar het meemaken is iets heel anders. En twee weken zonder make-up en deodorant is ook een vreemde ervaring. Ik voelde me bloot, kwetsbaar en onzeker. Kon me niet meer zo gemakkelijk een houding aanmeten.

Na een aantal dagen kreeg ik deze privileges (kleding etc.) weer terug, al had ik daar zelf achteraan moeten gaan. Overal moest je een schriftelijk verzoek voor indienen en dat hoorde een dag van tevoren, voor een bepaalde tijd, bij de juiste persoon te zijn ingeleverd. Hierdoor leerde je vooruit denken en plannen. Geen verzoek ingediend om naar naar je jarige moeder te mogen bellen? Pech gehad, die mogelijkheid had je voorbij laten gaan. Kwaad worden op je omgeving? Onzin! Je had het zelf verknald. Zo leer je met frustratie omgaan.

Nogal tegenstrijdig leek dat je aan de ene kant moest leren je gevoelens te uiten, en aan de andere kant om ze juist voor je te houden. Uiten kon je in principe alleen tijdens therapiegroepen, dynamische meditaties e.d. Je werd dus geacht woede, verdriet en kritiek op anderen, ook al zat het je nog zo hoog, te bewaren tot het juiste moment. Verder was het absoluut verboden geweld te gebruiken tegen mensen en dingen. Op slaan of stompen of een deur intrappen stond als sanctie verwijdering uit het programma, op staande voet, ook al was het midden in de nacht. Dan kon je ooit wel weer terugkomen, maar dat ging niet zomaar. Je moest diep berouw tonen en de hele toelatingsprocedure (eventueel wat verkort) weer ondergaan.

Tijdens mijn twee weken maakte ik een paar keer mee dat iemand de deur werd uitgezet. De groep reageerde daar altijd heel emotioneel op. Misschien overkwam het jou de volgende keer. Zou het je dan lukken om clean te blijven of geen andere stomme dingen te doen? Ook kwamen er in die periode nieuwe mensen binnen, zodat de groepsgrootte op ongeveer 25 bewoners bleef staan.

Wat me van mezelf erg tegenviel is dat ik merkte hoe verknocht ik bleek aan bepaalde gewoontes en hoe moeilijk ik het vond daar afstand van te doen. Op een dag werd na de zoveelste verschrikkelijke dynamische meditatie (lees Verslavingszorg 2) het ontbijt in de grote huiskamer geserveerd. De karren met theeketels en schalen met boterhammen werden binnengereden. Het zag er goed verzorgd uit en ik had een geweldige trek. Even later werd alles weer weggereden. Er was gerookt op de toiletten en zolang niemand zich meldde om de schuld op zich te nemen hadden we het nakijken. Balen!!!
Hoe onrechtvaardig voelde dat. We werden collectief gestraft. Daar gingen mijn boterhammen en wat erger was: mijn kopjes thee. Ik zou er zo vijfentwintig gulden voor neergeteld hebben als dat tot de mogelijkheden had behoord. Tegelijkertijd had ik er de smoor over in. Wat kinderachtig, was ik soms aan thee verslaafd? Ik dronk nooit koffie, maar thee gaf me blijkbaar een kick, waar ik heel slecht zonder kon. De hele ochtend was ik flink sacherijnig.

Mijn verblijf werd afgesloten met een zogenaamde research. Je moest dan buiten het programma en de veilige muren van de therapeutische gemeenschap allerlei opdrachten vervullen. Terug naar de drugsscene bijvoorbeeld, of iets uitpraten met familieleden of je relatie. Ik dacht erg slim te zijn door voor te stellen dat ik met Rob een aantal zaken zou uitzoeken. Een aantal dingen tussen ons liepen niet echt lekker en daar had ik tijdens die twee weken meer duidelijkheid over gekregen (ook over mijn eigen aandeel). Maar eerlijk gezegd, verlangde ik gewoon naar hem en ik wilde graag een romantisch weekendje thuis doorbrengen.

Dat was leuk geprobeerd, maar er kwam niets van in. Ik mocht wel naar huis, en een nachtje thuis slapen, maar kreeg voor de dagen erna een hele waslijst met opdrachten mee. Daar moest ik verslag van doen. Dat gebeurde en toen was het

eindelijk voorbij. Met een communehug, een grote bos bloemen en gebak vooriedereen werd mijn afscheid gevierd. Wat was ik blij dat het erop zat.
Met meer respect voor de ex-verslaafden die het programma tot een goed einde weten te brengen en voor de stafleden die daar werken vertrok ik naar huis. Na een week vrij, om bij te komen, begon mijn dienstverband. Ik zou er zeven jaar blijven.
(wordt vervolgd)

foto overgenomen van http://www.wordgroove.com/summit/poemfive.html

10 mei 2004

Verslavingszorg (3) (lees eerst het subdossier Verslavingszorg)
De wasteil

De eerste tijd op de Essenlaan hadden de (ex-)druggebruikers die daar opgenomen waren geen rechten of privileges. Die kreeg je pas als je ze 'verdiend' had. De 'paria's' van het programma liepen de hele dag in overall en moesten van vroeg in de ochtend tot laat in de avond schoonmaken, schoonmaken en nog eens schoonmaken. Je zat dan in de 'wasteil', zoals dat genoemd werd.

In de wasteil kwam je als je iets gedaan had wat verboden was, dus als straf, maar soms ook om therapeutische redenen. Omdat ik in heel korte tijd als toekomstig staflid kennis moest maken met alle onderdelen van het programma, kwam ik al snel in de wasteil terecht. En dat was niet mis.

Het hele gebouw hielden we schoon en we deden drie keer per dag de afwas en als ik het me goed herinner ook de was. Als je probeerde je gemakkelijk van iets af te maken, dan was je zuur. De voorman of voorvrouw controleerde alles tot in de finesses. Ik maakte zo'n inspectie mee nadat we, na uren schrobben en boenen in de keuken, hadden gemeld dat we klaar waren. We waren doodmoe en hoopten eindelijk een koffiepauze verdiend te hebben. Zo op het oog zal alles er werkelijk spic & span uit. We hadden echt ons best gedaan.
De voorman trok van alles van zijn plaats, en kon op het eerste gezicht niets vinden om aanmerkingen op te maken. Toen trok hij tot mijn verbazing een witte handschoen aan, wreef daarmee over het fornuis, de waterketels, planken en richels en liet ons tot onze ontsteltenis zien dat z'n handschoen nu zwart en vet was.

Er zat niets anders op dan alles opnieuw een beurt geven, en er voor te zorgen dat er straks niets te klagen was. Na weer een uur hard werken wachten we gespannen af wat de voorman er nu van zou vinden. We hadden ons echt uitgesloofd en een compliment verdiend. Niets van dat al. Hij kwam niet eens zelf kijken. Liet via iemand anders weten dat we nu alle wcs in het hele gebouw schoon konden gaan maken.

Een van de bewoners haalde het in zijn hoofd te protesteren. Dat had hij beter niet kunnen doen. Want hij mocht linea recta naar de gang om plaats te op een van de kinderstoeltjes daar, in afwachting van een zogenaamde 'haircut.' Een benaming die uit de tijd stamde toen er werkelijk een stuk van je haar afging.
De term werd nog steeds gebruikt, maar dan voor een uitbrander of een andere manier waarop je de waarheid werd verteld. Niet door één persoon, maar door een aantal mensen tegelijk. Je diende rechtop te staan, handen langs het lichaam, en het was streng verboden te reageren. Je hoorde het in te nemen, en tot slot ook nog te bedanken. Het kon er behoorlijk heftig aan toe gaan en bijna altijd werd er geschreeuwd.
Zelf heb ik een aantal keren zo'n haircut meegemaakt. Een keer omdat ik een staflid, tijdens de koffiepauze, rechtstreeks had aangesproken om nadere uitleg te vragen over een programmaonderdeel. Dat was een prachtige aanleiding om mij de oren eens flink te wassen. Ik werd achter elkaar door vier bewoners uitgekafferd. Dat ging er echt niet zachtzinnig aan toe.

Weer leerde ik nieuwe scheldwoorden en uitdrukkingen van mensen die jaren in de drugsscene hadden verkeerd en/of in de gevangenis hadden gezeten. Het liefst had ik een potje gehuild, want ik voelde me rot, maar wilde me niet laten kennen. Had ik dat maar wel gedaan, want ik moest leren mijn gevoelens te uiten. Dat bleek trouwens van veel programma-onderdelen het therapeutische doel te zijn. En de wasteil was daar ook voor bedoeld. Leren je gevoelens te uiten, in plaats van wat je vroeger gewend was: dope gebruiken als je je rot voelt. Ik had nooit gebruikt, maar had mezelf ook aangeleerd om 'flink' te zijn, bepaalde gevoelens voor me te houden of mezelf te troosten met iets lekkers, een sigaret of een glas wijn.

De doorbraak kwam pas na een aantal dagen in de wasteil. Lichamelijk was ik volkomen uitgeput. Het gebouw kende in van binnen en van buiten, want ramen lappen en de deurknop poetsen hoorde er ook bij. Soms kreeg je volkomen zinloze opdrachten en de frustratie flink op te laten lopen. Er deden zelfs verhalen de ronde, dat de lange granieten gang ooit met een tandenborstel gereinigd moest worden.
Psychisch was ik ook aan het eind van mijn Latijn. Ik miste mijn dochter en mijn geliefde, en voelde me alleen en onveilig tussen al die engerds. Na een heftige confrontatie tijdens een therapiegroep, waarbij ik voor alles en nog wat werd uitgemaakt, brak het pantser, en kwam alles eruit. Het kon me allemaal niets meer schelen, en ik huilde zoals ik dat al jaren niet meer gedaan had. Pas op dat moment kreeg ik wat nodig had: een hug, een liefdevolle omarming, die soms wel een paar minuten duurt en waarbij niet gesproken wordt. Eerst van één persoon en daarna van de hele groep, communehug. En de les was geleerd. Ik maakte mezelf eenzaam door niet te laten zien wat er in me omging. En die 'engerds' bleken heel begrijpend en aardig te kunnen zijn.
(wordt vervolgd)

foto van Rick Rivera; meer van zijn werk is hier te vinden