13 augustus 2004
Vreemde dromen
Mijn moeder droomde soms nare dingen en als ze daar iets over wilde vertellen reageerde mijn vader altijd afkeurend. 'Hou toch op, dat geloof je toch niet. Het is allemaal onzin.' Om die reden wachtte ze tot hij de kamer uit was. Dan nam ze ons in vertrouwen. Een droom, waar ze behoorlijk over inzat, is me altijd bijgebleven.
Die ging over mijn grootvader van vaders kant, die we Pake noemden. Pake was een 'rooie' dominee die begin twintigste eeuw nog geijverd heeft voor de staatspensionering. Ook is hij betrokken geweest bij Walden, de commune van Frederik van Eeden. Pake was politiek actief, maar ook een sociaal voelend mens. Een voorbeeld daarvan is dat hij in de grote tuin bij z'n pastorie in een klein Fries dorpje rode bessen kweekte om sap van te maken voor zieke mensen. Later vierde hij zijn verjaardagen door een heel bejaardenhuis op gebak te trakteren: 'Want die oudjes hebben het niet breed.'
Voor andere mensen was hij aardig, maar voor zijn eigen kinderen soms hard. Mijn moeder was altijd een beetje bang voor hem, al bewonderde ze wat hij uitdroeg en in de praktijk bracht. Haar droom ging als volgt. Zij kwam bij haar schoonvader op bezoek. Hij woonde in het Zuid Hollandse Rijswijk aan de Vliet in een mooi huis met kleine tuin. Mijn moeder kreeg van Pake, die in de tuin stond, een schop in haar handen geduwd en Pake zei: 'Zo, ben je daar? Ga nu je eigen graf maar graven.' Mijn moeder was beroerd wakker geworden en durfde de droom niet aan haar man te vertellen. Ze begreep absoluut niet waar het op sloeg en wij konden haar ook niet helpen, haar alleen aanhoren en zeggen dat we het vervelend voor haar vonden.
Als klein meisje had ik ook wel eens angstdromen. Achterna gezeten worden, hard wegrennen, in gaten vallen, nog net een deur dicht kunnen gooien voor de neus van de achtervolger, weer wegrennen, enzovoort. Dat komt zelden meer voor. Tegenwoordig droom ik wel af en toe over iets anders, dat je wat mij betreft eveneens in de rubriek nachtmerries kunt opnemen. Het heeft steevast te maken met een bepaald kledingstuk (een trui, een blouse of een jas) dat ik aanheb. Dat kledingstuk zit veel te strak, het knelt, ik heb het behoorlijk benauwd en ik probeer het uit te trekken. Dat lukt niet. Integendeel zelfs. Hoe harder ik probeer me te bevrijden, hoe meer ik klem kom te zitten. Mijn armen raken in de knoop. Mijn hoofd kan niet door de halsopening en ik ben bang te stikken. In een uiterste krachtsinspanning probeer ik me dan los te rukken en zwetend en hijgend word ik wakker. Piekeren over het waarom van deze dromen is echter niet nodig. De oorzaak is duidelijk: mijn partner is te veel naar mijn kant opgerukt en heeft ook nog liefdevol een zware arm over me heen gelegd. Of alle dekens zijn bij diverse omdraaiacties opeens allemaal op mij terecht gekomen.
Ik heb ook leuke dromen. Een ervan had ik in de periode dat Rob en ik tijdelijk niet samen woonden. Daar moest ik behoorlijk aan wennen, en soms was ik bang zo alleen in huis. Deed dan de deur van de slaapkamer op slot, al vond ik dat nogal kinderachtig. Op een nacht droomde ik dat ik in mijn eentje een hoge berg over moest klimmen. Het vroor hard en het sneeuwde. Op mijn rug had ik een grote rugzak met extra kleding en potten vet om me mee in te smeren tegen de kou. Ik vertrok en zag opeens dat naast me in de sneeuw mijn drie krielkippetjes (een witte, een bruine en een zwarte) gezellig met me meewandelden. Dat gaf me een heel blij gevoel en ik had opeens alle vertrouwen in mijn expeditie. De symboliek is duidelijk en die periode ben ik inderdaad goed doorgekomen, al was het soms bitter koud.
|