16 december 2004
Werken bij de Annies (1)
Na een half jaar via een uitzendbureau werken op de crisisafdeling schizofrenie van een groot Psychiatrisch Ziekenhuis was ik daar niet meer nodig. Jammer, want ik had nog wel een poosje willen blijven. Waarom ga je niet solliciteren bij de Annies vroeg een collega. Dat lijkt me echt iets voor jou. Hoe bedoel je, daar heb ik nog nooit van gehoord, antwoord ik. O, zo noemen wij de aparte afdeling hier op het terrein waar de anorexiapatiënten behandeld worden. Het blijkt een goede tip. Ik kan er direct beginnen. Een leerzame periode, en ik weet nu (bijna) alles van de trucjes die deze patiënten gebruiken als ze niet willen eten of op een andere manier willen afvallen.
Direct na de eerste kennismaking en bijgekomen van de schrik (ik wist niet dat mensen zo ver kunnen gaan met zichzelf uithongeren) word ik ingezet bij het zogenaamde therapeutisch mee-eten met de patiënten. Natuurlijk niet als enige staflid van de hele afdeling, maar wel om toezicht te houden op een van de tafels. Dit keer gaat het om de broodmaaltijd. Al snel merk ik dat ik nauwelijks iets hoef te doen. De meisjes en vrouwen houden elkaar goed in de gaten en spreken elkaar ook aan op fout gedrag.
Gelukkig zijn de afspraken over de hoeveelheden die iemand in een bepaalde fase van het verblijf tot zich dient te nemen elders gemaakt, zodat daar geen onenigheid of zelfs ruzie over hoeft te ontstaan. Toch zijn er nog heel wat mogelijkheden om onder de voorgeschreven hoeveelheden eten uit te komen. Om met het aantal boterhammen en de soorten beleg te sjoemelen is vrij moeilijk, want dat valt snel op. Nee, de dames pakken het subtieler aan. Zij smeren een bijna onzichtbaar (en dus volgens de regels veel te dun) laagje margarine op het brood en bedekken het razendsnel met een plak kaas of vleesbeleg. Of ze smeren een deel van de margarine onder de rand van het bord (dit vergt enige oefening) of tussen het papieren servet (eveneens voor gevorderden).
Opvattingen over hoe vol een beker melk moet zijn kunnen eveneens sterk verschillen, maar ons kent ons. De patiënten kennen alle trucjes uit eigen ervaring en scheppen er een bepaald soort plezier in elkaar op de vingers te tikken en daarmee mij tegelijkertijd als onervaren staflid op mijn plaats te zetten. Hoe dommer ik overkom hoe knapper zij zijn, dat is logisch. Tijdens de koffie en theepauzes moet ik o.a. in de gaten houden of iedereen wel een extra pakje nutridrink (een soort astronautenvoedsel) heeft afgehaald en opgedronken. Ook daar word ik er fijntjes op gewezen dat sommigen hun pakje halfleeg terug zetten en dat het nu niet meer na te gaan is wie de schuldigen zijn.
Tijdens de warme maaltijd is het al niet veel beter. De meiden en vrouwen die pas opgenomen zijn mogen om te wennen aan dit regiem in hun eentje op hun kamer eten en krijgen kleine porties. Degenen die er langer zijn krijgen halve porties, de gevorderden hele maaltijden, die gezamenlijk onder toezicht genuttigd worden. En vergis je niet, zon hele maaltijd is een enorm bord vol. Een bootwerker zou daar na een dag hard werken heel tevreden mee zijn. Ik maak een komische vergissing. Er van uitgaand dat ik als staflid het goede voorbeeld moet geven laat ik de eerste dagen voor mijzelf hele maaltijden opscheppen en ik durf er niets van te laten staan. Ik weet het eten nauwelijks weg te werken en plof soms bijna uit elkaar. In een week tijd kom ik bijna twee kilo aan en ik zie steeds meer op tegen die eetsessies. Dan hoor ik dat stafleden ook halve maaltijden mogen bestellen en als enigen restjes mogen laten staan. Achteraf gezien vrij logisch, want ik ben al op gewicht en hoef niet aan te sterken.
Na een tijdje begin ik aardig door te krijgen hoe geraffineerd de meiden soms te werk gaan. Bij het afruimen snel halfvolle glazen melk leeggooien in de gootsteen, borden met resten eten onder op de stapel zetten, korsten in zakken laten verdwijnen, etc. Toch zie ik lang niet alles. Op een dag komt iemand me na de maaltijd melden dat ze ergens mee zit. Ze wil graag even onder vier ogen me praten. Dat kan en ik krijg te horen dat een broodmager meisje haar hele hamburger aan tafel en vlak onder mijn neus in haar broek heeft weten te stoppen, daarmee waardig de eetzaal is uitgelopen en naar haar kamer is vertrokken.
|