Hanneke
van Veen

Even voorstellen...

Meer weten over sparen?

Op basis van dit weblog verscheen een boek:
Het kan alleen maar beter worden & andere opbeurende verhalen
Via deze website te bestellen, zonder verzendkosten.
KLIK HIER

Archief 2007, week 44

Herenleed (29 oktober 2007)

Tijdens een vakantie in Frankrijk gaan Rob en ik bij één van mijn neven logeren. Zijn broer woont ook in Frankrijk, een stuk zuidelijker. Nooit eerder hebben we hen, in al de jaren dat zij in Frankrijk wonen, met een bezoek vereerd, het contact is wat verwaterd. Wel weet ik dat er zich in beider levens drama´s hebben afgespeeld met vrouwen. Ze zijn nu weer alleenstaand en hebben het er behoorlijk moeilijk mee. Zeker op hun leeftijd, Ted een paar jaar onder en Frans een paar jaar boven de zeventig, is het niet prettig alleen te zijn en het vooruitzicht misschien de rest van hun leven alleen te blijven al helemaal niet.

Soms zoeken de broers elkaar op. Als wij het erf oprijden blijkt dat ook het geval. Tijdens de dagen die we met elkaar doorbrengen krijgen we een kijkje in hun leef- en denkwereld. Vrouwen in het algemeen en bepaalde vrouwen in het bijzonder komen er bepaald niet goed van af. Voor mij als feministe is dat een wonderlijke ervaring. Soms wil ik opspringen en de heren tot de orde roepen of vragen of ze het niet al te bont maken. Maar er zijn ook momenten dat ze mij wel degelijk aan het denken zetten.
Tijdens een lange wandeling (Rob is niet meegegaan) komen we door een stille wijk met keurig uitziende vrijstaande huizen. Ted loopt naar de brievenbussen, die hier voor het gemak van de postbode niet aan elk huis apart bevestigd zijn, maar naast en boven elkaar aan een hek langs de straat. Hij gaat met zijn vinger langs de naambordjes en bukt zich om ook de ondersten te kunnen lezen.

Moet je kijken, zegt hij tegen zijn broer. Dacht ik het niet! Het zijn weer bijna allemaal vrouwen met kinderen die hier wonen. Als om bevestiging te zoeken kijkt hij opnieuw naar de huizen, de geparkeerde auto´s en de verlaten zandbakken met kleurig kinderspeelgoed. Frans komt naast hem staan en ook hij bestudeert de naambordjes. Je hebt gelijk, zegt hij. De verwekkers van de kinderen zijn hier blijkbaar ook al niet meer nodig. Na bewezen diensten zijn ze afgedankt. Nu mogen ze krom liggen voor de alimentatie en meebetalen aan de dure hypotheek. Daar zijn ze nog wel goed genoeg voor. De dames redden het wel op hun eentje.

En die mannen? Waar zitten die? Nu richt hij zich tot mij. Wonen die ook zo riant? Nee, natuurlijk niet. Die zitten op zolderkamertjes, mogen blij zijn als ze nog een dak boven hun hoofd hebben. Je gelooft het misschien niet, maar die tentjes voor daklozen langs de Seine zitten vol met dat soort gevallen. De mensen denken dat het dronkelappen of zwervers zijn, maar mooi niet. Het zijn meest gescheiden mannen, die het financieel en anderszins niet meer kunnen bolwerken. Die helemaal aan lager wal zijn geraakt door alle ellende met hun vrouwen. Ted knikt instemmend en zucht eens diep. De wandeling gaat verder. Het onderwerp is blijkbaar nog niet uitgeput. Want Ted draait zich, als we de wijk verlaten, om en kijkt nog een keer naar de vrij chique huizen. Trouwens, zegt hij, wat is er nou eigenlijk en in zon buurt en in zulke huizen helemaal te beleven voor een man.  Die verveelt zich hier helemaal te pletter. Die kan er niet eens behoorlijk aan z´n auto sleutelen of andere mannendingen doen.