Hanneke
van Veen

Even voorstellen...

Meer weten over sparen?

Op basis van dit weblog verscheen een boek:
Het kan alleen maar beter worden & andere opbeurende verhalen
Via deze website te bestellen, zonder verzendkosten.
KLIK HIER

Archief 2007, week 12

Voedselbanken bestrijden? (20 maart 2007)

De afgelopen maanden hoor je politici allerlei standpunten over Voedselbanken verkondigen. Ahmed Aboutaleb zei zelfs een tijdje geleden op tv: Ik ga de strijd met de Voedselbanken aan. Even geloofde ik mijn ogen en oren niet. Dan maar mensen laten verhongeren? Stoppen met het redden van prima eten dat anders doorgedraaid wordt of naar de varkens gaat? Wie durft er zon standpunt in te nemen?

Ja, dat raakt me, want sinds een aantal jaren ben ik vrijwilliger bij de Voedselbank Haaglanden. En ik ben ervan overtuigd dat we zinnig werk doen, dat blijkbaar ontzettend nodig is. Elke donderdagochtend help ik met het klaarmaken van voedselpakketten, leuk en afwisselend werk. Het is altijd weer spannend om te zien of er wel voldoende is binnengekomen de afgelopen week en om wat voor producten het gaat. We staan met een wisselend aantal mensen aan twee kanten van een rolband en krijgen van de coördinator te horen wat de bedoeling is. Zoveel van dit in de kratten of tassen en zoveel van dat. Geen maaltijden met varkensvlees voor de Somaliërs vanwege hun geloof. Als dit product op is dan overschakelen op iets anders enzovoort. En we horen welke voedingsmiddelen die dag absoluut de deur uitmoeten vanwege de houdbaarheid.

Het is ook altijd spannend om te zien met hoeveel mensen we de klus moeten klaren. Soms is het druk en zijn we om een uur of twaalf klaar, soms valt het tegen en zijn we om twee uur nog bezig. Dan voel je je rug en je benen en ben je blij als het signaal komt dat we kunnen opruimen. De vrijwilligersgroep bestaat uit een aantal trouwe oudgedienden en een wisselende groep mensen die af en toe komt of slechts een korte periode beschikbaar is. Met elkaar vormen we een gemêleerd gezelschap, meest wat oudere mannen en vrouwen en beschikkend over vrije tijd, aangevuld met mensen die duidelijk zichtbaar afkomstig zijn uit een ander land. De laatste tijd ook geregeld scholieren die de handen uit de mouwen willen steken in het kader van een maatschappelijke stage.

Op dinsdag en woensdag worden door vrijwilligers brood, groenten en fruit nagekeken, afgewogen, uitgeteld en verpakt. Sommige uitdeelpunten krijgen geen kant-en-klare pakketten, maar krijgen alles in grootverpakking. Zij verdelen alles zelf en vullen het aan met voedsel uit eigen directe omgeving (van bakkers, groenteboeren, groentetelers etc).
Zo is er behoorlijk wat te doen bij de Voedselbank Haaglanden die Den Haag, Delft, Leidschendam, Leiden, Wassenaar, Naaldwijk, Alphen aan de Rijn, Zoetermeer, Voorburg en Rijswijk bestrijkt. Het gaat het om ruim 1.300 mensen of gezinnen die wekelijks een voedselpakket kunnen afhalen bij de diverse uitdeelposten die ook uitsluitend door vrijwilligers worden gerund.

Sinds een aantal maanden beantwoord ik de telefoon van de Haaglanden Voedselbank voor wat betreft aanvragen van hulpverleners en cliënten. Er komen vragen over de wijze van aanmelden en criteria waar men aan moet voldoen. Er is bijna altijd een wachtlijst en in het najaar was er zelfs een totale opnamestop omdat we de snelle groei niet konden bijhouden en de aanvoer van voedsel niet evenredig steeg. Op werkdagen ontvang ik gemiddeld tien tot twintig telefoontjes. Vaak hoor ik schokkende verhalen van of over mensen die ernstig in de financiële en/of andere problemen zijn geraakt en daardoor honger lijden. Er zijn verhalen over mensen die uit vuilnisbakken eten, ten einde raad iets uit een winkel stelen of op de zak van hun kinderen moeten leven en zich daar verschrikkelijk voor schamen.

Een mijnheer die blijkbaar wel over een voorraad kattenbrood beschikte was daar maar aan begonnen. Een hulpverlener die opmerkte dat een mevrouw er een stuk magerder uitzag dan de laatste keer dat hij haar zag kreeg te horen dat zij echt niet aan de lijn had gedaan, maar al weken hoofdzakelijk droog brood at en veel thee dronk en daardoor meer dan tien kilo was afgevallen.
En dan het treurige verhaal van een invalide oma die in tranen vertelt dat haar zwakbegaafde dochter s middags geld is komen lenen om melk te kopen voor haar drie kleine kinderen. De kinderen hebben die dag nog niets gegeten. Als ik zeg dat ik wil proberen zo snel mogelijk een pakket te regelen blijkt dat het probleem van de dochter met een voedselpakket niet meer op te lossen is, want de deurwaarder is al bezig met huisuitzetting. Het gas en licht zijn afgesloten, dus er kan niet meer gekookt worden. Bovendien kan de dochter met haar drie kindertjes niet lopend naar het uitdeelpunt dat in een andere wijk ligt en er is geen geld meer voor tramkaarten. In dit geval heb ik de gezinsvoogd weten op te sporen en hem min of meer gesommeerd direct in actie te komen. Hij bleek niet op de hoogte te zijn van de recente ontwikkelingen.

Ook werd ik gebeld door een mijnheer die nogal overstuur klinkt en slecht te verstaan is, want gebrekkig Nederlands spreekt. Uiteindelijk begrijp ik dat hij roept dat de baby drie weken te vroeg is geboren en dat hij direct langs wil komen. Zonder verdere uitleg. Denkt hij misschien met de verloskundige te bellen? Nee. De maatschappelijk werker van het ziekenhuis (waar de baby inmiddels geboren is) heeft hem doorverwezen naar de Voedselbank. Ik probeer hem duidelijk te maken dat hij terug moet naar die maatschappelijk werker die hem kan helpen met de aanmelding. Het lijkt of ik tegen dovemansoren praat. Hij wil direct langskomen en het adres hebben. Ik probeer rustig en vriendelijk uit te leggen dat wij nooit mensen langs laten komen, en dat de aanvraag altijd via een hulpverlener loopt, maar tevergeefs. Mijnheer roept dat hij geen tijd heeft om langer naar me te luisteren, want zijn beltegoed is bijna op. Ik hoor nog wat gekraak en dat was het. Ik heb geen naam, ook niet van het ziekenhuis, en hij belde met een afgeschermd nummer. Niets meer aan te doen.

Maar bijna altijd gaat het goed, en is men blij dat deze tijdelijke noodhulp bestaat. Een Surinaamse moeder begint van opluchting te huilen als ze hoort dat ze niet meer op de wachtlijst staat, maar nu eindelijk een pakket kan gaan ophalen. Ze zal voor ons bidden zegt ze, en vertelt nog snel haar verhaal. De grotere studerende kinderen komen nooit uit met hun geld en komen steevast tegen etenstijd bij haar aanschuiven, waardoor er de tweede helft van de maand voor haarzelf en de kleinere, nog thuiswonende kinderen niets overblijft om eten van te kopen. Ze staat er alleen voor en kan en durft haar grote kinderen niet weg te sturen. Ze zit in de schuldhulpverlening, dus  er wordt flink op haar uikering gekort. Van wat er overblijft kan ze absoluut niet rondkomen.

Zomaar wat voorbeelden uit de dagelijkse misère die me per telefoon bereikt. De Voedselbanken bestrijden? Natuurlijk niet! We gaan gewoon door, of de politieke dames en heren er nu blij mee zijn of niet.
Ik begrijp het wel, het is natuurlijk een blamage voor politici dat Voedselbanken in Nederland nodig zijn en maar steeds in aantal en omvang toenemen. Zij schamen zich ervoor en roepen zonder er bij na te denken dat de Voedselbanken weg moeten. Beter is het te zeggen dat men de strijd wil aanbinden met de armoede en eerst eens goed uitzoekt waar de problemen liggen, hoe die ontstaan. En hoe je die problemen kunt aanpakken. Dat is het werk van politici. En zolang blijf ik werken bij de Voedselbank, omdat anders veel mensen, waaronder heel wat kinderen, in dit welvarende land honger lijden.