14 februari 2006
Even slikken
Doodmoe van het sjouwen gunden we onszelf een pauze. Tevreden keken we naar de dozen, zakken en meubels die we samen met de verhuizers in de grote voorkamer van ons nieuwe huis (in 1976) hadden weten te stouwen. Deze kamer was al helemaal opgeknapt en diende als tijdelijke opslag. Opeens hoorden we het enigszins gedempte geluid van de telefoon. Waar kwam dat vandaan? Helemaal achter uit de kamer en onmogelijk te bereiken. Wie van ons tweeën was er zo handig geweest die telefoon uitgerekend daar neer te zetten? We keken elkaar aan. Er beiden van overtuigd dat de ander daar schuld aan had. Dit keer moesten we er om lachen en kwam het nog niet tot een ruzie.
De weken daarna kwam het echter wel tot een flinke botsingen. Op een dag bleken bijvoorbeeld alle door mij keurig opgehangen schilderijen zomaar van de muur gehaald te zijn. Stomverbaasd vroeg ik waar dat in hemelsnaam voor nodig was. Rob antwoordde verontwaardigd: Logisch, de schilderijen hangen misschien wel op de goede plek, maar aan SPIJKERS die jij zomaar in de muur hebt geramd. Zulk klungelwerk accepteer ik niet. Wat had ik dan moeten doen, vroeg ik verbouwereerd? Je had gaten moeten boren, dan pluggen erin en haken. Laat dat soort karweitjes voortaan maar aan mij over. Daar heb jij duidelijk geen kaas van gegeten.
Help! Mijn ex-echtgenoot had twee linkerhanden, maar nu woonde ik samen met een man met maar liefst twee réchterhanden. En een grote hoeveelheid gereedschap zoals klopboren, pluggen en keilbouten. Dit had, naast voordelen, onmiskenbaar ook nadelen. Tot nu toe was ik gewend precies te doen waar ik zin in had. De verzorging en inrichting van huis en tuin kwamen vrij vanzelfsprekend voor mijn rekening, en ik kreeg zelden of nooit kritiek. Dat werd slikken, wist ik direct. Opeens was ik tot onbenul bevorderd. Dat was ronduit onplezierig. Maar het ging nog verder, ook in de keuken begon ik terrein te verliezen.
Bij de padvinderij had Rob prima leren koken, en hij bemoeide zich er graag tegenaan als ik bezig was. Als ik even niet oplette had hij het gas al laag gedraaid, en kreeg ik een preek over het kookpunt. Dat iets echt niet sneller gaar wordt als je het gas hoog laat staan. Net of ik dat niet weet, dacht ik bij mezelf, waar bemoeit hij zich mee. En als ik de kamer in kwam, zag ik hem de door mij gedekte tafel opnieuw onder handen nemen. De stoelen, borden en bestek dienden exact tegenover elkaar te staan of te liggen. Van alle kanten keek deze Pietje Precies of het wel klopte. De wijnglazen hield hij hoofdschuddend tegen het licht om ze daarna met een schone theedoek op te poetsen. Wat een vervelende vent, ging het door me heen. Hij heeft overal kritiek op.
Dit had ik absoluut niet verwacht en af en toe betreurde ik de beslissing om met hem in hetzelfde huis te zijn gaan wonen. In vrij korte tijd werd ik van een zelfverzekerd iemand een gefrustreerde en behoorlijk onzekere en afhankelijke tante. De spanningen liepen soms hoog op, mede door de problemen met een puberende dochter. We besloten hulp te zoeken en niet te wachten tot het echt uit de hand liep. Na wat gesprekken op een bureau voor Levens- en Gezinsvragen werden we in een therapiegroep voor echtparen geplaatst. Al vrij snel kwamen wij aan de beurt. We vertelden over de gerezen problemen, en de therapeute vroeg zich verbaasd af waarom ik me zo door mijn partner in een hoek liet drukken en niet beter voor mezelf opkwam. Dat durf ik niet, was mijn antwoord. Ik ben bang dat het dan nog erger wordt. Rob kan erg driftig zijn en het lijkt me beter kalm te blijven, zodat het niet escaleert. Zo heb ik dat thuis geleerd. Maar ik voel me zo wel erg ongelukkig en alleen.
De therapeute was het duidelijk oneens met mijn aanpak en stelde een experiment voor, waar we mee instemden. Rob moest op de grond zitten en de groepsleden kregen de opdracht van tafels en stoelen een soort kooi om hem heen te bouwen. Het zag er volstrekt idioot uit, maar Rob liet het gedwee toe. Ik werd ervóór gezet en moest hem, nu het voor mij veilig was, maar eens flink de waarheid zeggen. Het begon aarzelend, maar allengs kwamen mijn gevoelens en niet mis te verstane verwijten naar buiten. Rob kreeg van alles naar zijn hoofd geslingerd en op het laatst schreeuwde ik het uit. Alle opgekropte frustratie van de afgelopen maanden kwam boven. En als ik naar Rob keek leek het alsof hij steeds kleiner en banger werd. Het luchtte mij enorm op en voor Rob werd duidelijk dat het niet alleen aan hem lag, maar een conflict was tussen twee kapiteins die nu op hetzelfde schip voeren.
Dit voorval speelde zich dertig jaar geleden af en we moeten er soms nog om lachen. Onze karakters zijn niet echt veranderd, maar we weten stukken beter met elkaar om te gaan. Koken doen we overigens nog steeds niet graag samen, dat gaat alleen goed als we duidelijk afspreken wie verantwoordelijk is voor welk gerecht. En de behoefte om in muren te timmeren is bij mij volledig verdwenen, zeker nu we in een huis wonen met muurverwarming.
|