16 janauri 2006
Rare vent
Terwijl ik me vooroverboog om mijn fiets op slot te zetten zag ik een onbekende man op de bank in de voorkamer zitten. Had ik me misschien in het huis vergist? Nee, het was echt mn eigen huis, dat kon niet missen. Dan was er zeker een oude kennis of vriend van Rob op bezoek. Maar wat zat die persoon er eigenaardig bij. Hij had een sinaasappel tussen zijn handen en rolde die hard heen en weer zoals sommige mensen dat doen om de schil wat losser te maken. Niet bepaald iets dat je van een gast, die voor het eerst bij je op bezoek is, verwacht. Enigszins bevreemd ging ik naar binnen en... schrok me een ongeluk.
De man op de bank bleek helemaal geen bezoeker, het was Rob zelf. Maar niet de Rob waar ik al jaren mee samenwoonde en die ik een uur geleden had achtergelaten. Een man met een flinke bos haar en een indrukwekkende volle zwarte baard en snor. Dat was de man waar ik verliefd op was geworden en die ik (tot voor kort dan) aantrekkelijk vond. In plaats daarvan zag ik nu een raar type met een klein koppie en ongezond bleke wangen nogal onzeker en een beetje schuldig naar me opkijken. Ja, ik was mijn haar aan het bijknippen en had opeens genoeg van die baard en snor. Die heb ik er gelijk maar afgehaald. Dat lijkt me eigenlijk prettiger nu de winter voorbij is. Zon baard is warm en kriebelt af en toe zo vervelend.
Wat een afknapper, dacht ik teleurgesteld. Hoe kon hij zoiets nu zonder overleg of waarschuwing doen? De liefde was opeens helemaal over. In de loop der jaren was ik wel vaker door Rob op de proef gesteld als het om zijn uiterlijk ging. Met zijn gele fluwelen hippiebroek met wijde pijpen bijvoorbeeld, door hem versierd met schots en scheef aangebrachte kleurige lappen. Of met zijn Marokkaanse mannenjurken in wit en rood met daaronder enorme zwarte laarzen, maat 46. Ook de tijd dat hij alleen in blauwe Maopakken rondliep zal ik niet snel vergeten. Maar dat waren kleren, nu ging het om zijn gezicht en dat was heel iets anders. Dit ging echt te ver. Met zo iemand ga ik de straat niet op, dacht ik, maar durfde het niet hardop te zeggen. Het werd Rob overigens direct duidelijk dat ik niet bepaald blij was met deze ingrijpende metamorfose.
Het is uiteindelijk toch nog goed gekomen tussen ons en sneller dan ik had verwacht. Een dag of wat later zaten we samen op de achterbank van een taxi. Ik nog steeds een beetje boos en stuurs, en een flinke afstand bewarend. Rob probeerde toenadering te zoeken door een arm om me heen te slaan. Dat liet ik toe, maar bleef naar buiten kijken om zijn gezicht niet te hoeven zien. Die arm voelde, moest ik mezelf eerlijk toegeven, toch wel vertrouwd en aangenaam. Voor Rob was dit een signaal verder te gaan. Hij draaide mijn hoofd in zijn richting en zoende me. Ook dat liet ik enigszins afhoudend toe. Tot mijn verrassing voelde ook dat prettig en heel anders. Met mijn ogen dicht voelde het, zonder die harde baard en snor, alsof ik door een andere man gezoend werd. En dat had iets heel opwindends...
|