Hanneke
van Veen

Even voorstellen...

Meer weten over sparen?

Op basis van dit weblog verscheen een boek:
Het kan alleen maar beter worden & andere opbeurende verhalen
Via deze website te bestellen, zonder verzendkosten.
KLIK HIER

Archief 2006, week 19

12 mei 2006

Shortcut

Om wat te oefenen voor een geplande wandeltocht in Spanje vertrekken we op een dag vanuit een romantisch huisje ergens aan een riviertje in Zuid Frankrijk. Rob heeft de route overgetrokken van een enorme stafkaart die we in het huisje aantroffen. We volgen allerlei paden, genieten van het weer, de enorme bomen en de bloemen in de bermen. Opeens verlaat Rob het pad, steekt schuin een stoppelveld over en al snel komen we in een donker stuk bos terecht. O jee, denk ik. Is dit het begin van een van Robs beruchte ´shortcuts´ waarbij ik over hekken moet klimmen, onder schrikdraad doorkruipen of waarbij we verdwalen? Weigeren mee te gaan heeft weinig zin, want Rob ´weet zeker´ dat dit de beste weg is. Dus volg ik hem.

We komen al snel op een heel vreemde plek terecht, die bij nadere inspectie uiterst geschikt lijkt voor een griezelfilm. Op een heuvel ontdekken we tussen de bomen eerst een grote hut in een knots van een eikenboom, die bereikbaar is via een lange steile ladder. Op zich geen reden om angstig om ons heen te kijken. Maar de vreemde contrapties van hout en metaal die overal opgesteld staan doen onze fantasie op hol slaan. Vooral als we erachter komen dat er vanaf die rare installaties metalen draden gespannen zijn waar je, als je niet oppast, zo tegenaan loopt. Als we de draden met onze ogen volgen blijken ze in verbinding met die boomhut te staan. Wat is dit in hemelsnaam? Het lijken wel boobytraps. Zit er in die hut een gek die vallen heeft neergezet om argeloze voorbijgangers te vangen, te beroven en een kopje kleiner te maken?

We besluiten het voor gezien te houden en voorzichtig, de draden en constructies ontwijkend, zoeken we een weg naar beneden. We dalen af tussen struiken en bomen en komen bij een klein beekje dat we oversteken door van steen tot steen te springen. Het is er prachtig met veel bekende en onbekende bloemen, maar een pad vinden we niet. We zijn verdwaald, dat is duidelijk. Rob heeft geen flauw idee hoe groot dit stuk bos is, en aan het overgetrokken kaartje hebben we niets. Ik loop achter Rob, zonder iets te zeggen, een beetje beklemd, en hopend ergens iets aan te treffen dat ons weer naar de bewoonde wereld leidt. Maar Rob heeft zijn hoop gesteld op ´het noorden´ dat uit de stand van de zon is af te leiden. En inderdaad… na een hele poos komen we bij een hek en dan is het leed vrij snel geleden. Nu nog wat klimmen over hekken en een veld met koeien trotseren en het avontuur nadert zijn eind.

Van boer Philippe, die naast het vakantiehuisje woont, horen we dat we geen enkel gevaar gelopen hebben. Er heeft zich geen geflipte griezel in dat bos verschanst. Wat we zagen is een ´palombière´, gemaakt door en eigendom van een groep mannen uit het dorp. Zij gaan er een paar keer per jaar naar toe om duiven te vangen. Een van hen zit boven in de boom op de uitkijk en als hij een vlucht duiven signaleert geeft hij een teken aan de anderen om in actie te komen. Dat gebeurt met een stuk of tien tamme duiven die met hun poten aan een stok zijn vastgemaakt. Die stok komt net boven de bomen uit en door aan die draden te trekken kantelt de stok. De duiven gaan fladderen en lokken zo hun soortgenoten naar benden. Op het commando: un, deux, trois lost iedereen tegelijk een schot en wordt er een stel afgeschoten. Daarna is het duiven verzamelen, ze klaar maken voor consumptie, roosteren en… flink zuipen. De Franse variant op de eendenkooi.

Wij liepen geen gevaar, het waren de duiven. In een handboek voor pelgrims uit de twaalfde eeuw lezen we dat het in de streek waar we zijn in die tijd wel degelijk gevaarlijk was. Reizigers liepen gevaar te worden bestolen, als ezels bereden en tot slot vermoord. Deze gewoonte is inmiddels in onbruik geraakt.