5 november 2005
Groot verdriet
Van alle snoepgoed rond Sinterklaas stond marsepein bij mij bovenaan in de toptien der lekkernijen. Zoet, zacht, zeer smakelijk en verreweg te verkiezen boven die keiharde felgekleurde suikerbeesten waar je iemand een gat mee in zn kop kon slaan, en die ik tot mijn spijt meestal kreeg. Ook al vroeg ik de Goedheiligman telkens weer om marsepein, deze hemelse traktatie behoorde tot de grote uitzonderingen.
Op een ochtend was ik al vroeg naar beneden geslopen; in bed kon ik het niet langer uithouden. Razend nieuwsgierig liet ik me de trap afzakken, de krakende treden vermijdend. Voor de kolenhaard stonden, netjes op een rijtje, de schoenen van mijn zussen, broertje en mezelf. Het bakje met stro voor het paard en de verlanglijstjes waren er niet meer als bewijs dat Sint en Piet langs waren geweest. Tot mijn onuitsprekelijke vreugde zag ik een paar bruine gedeukte marsepeinen aardappeltjes en twee oranje worteltjes in mijn schoen liggen. O, wat verrukkelijk. Eindelijk kreeg ik waar ik zo gek op was. Bij de andere kinderen zaten ook aardappeltjes en worteltjes in de schoen.
Maar stel je voor dat Sint zich vergist heeft bij het tellen, dacht ik bezorgd. Misschien hebben de andere kinderen er eentje meer gekregen dan ik. De schoenen werden aan een kritisch onderzoek onderworpen, maar ieder had exact hetzelfde aantal. Vijf aardappeltjes en twee worteltjes. Nu ik ze telde en goed bekeek viel me wel op dat er verschillen waren. Er waren duidelijk dikkere en dunnere aardappeltjes en het ene worteltjes was langer dan het andere. Het scheelde niet veel, maar toch…
Het leek me een goed idee de grootste en de langste in mijn eigen schoen te doen en de kleinste en kortste in die van mijn kleine broertje. Die zou er toch niets van merken en voor mij maakte het wel degelijk verschil. Alles werd weer netjes terug gelegd, maar voor ik weer naar boven ging moest ik toch even proeven van die worteltjes. Genietend beet ik van beide een stukje af en boetseerde ze weer netjes in vorm. Dat kon ik natuurlijk ook bij die andere worteltjes doen. Deze handeling verrichtte ik tot volle tevredenheid een aantal keren achter elkaar tot er van de worteltjes ongeveer de helft over was. Bang dat dit op zou vallen was ik niet. Niemand van de familie wist uiteindelijk wat Sint of Piet s nachts in de schoenen had gedaan.
Heerlijk die marsepein. En hoe zat het met de aardappeltjes? Waren die net zo lekker of minder vroeg ik me af. Die bolletjes bleken wit van binnen en met een laagje cacao aan de buitenkant bruin gemaakt. Nadat ik ook daarvan geproefd had bleek het verschil met de andere aardappeltjes groot en ondanks diverse kneed- en wrijfpogingen niet goed te corrigeren.
Het leek me het beste die maar op te eten en er voor de zekerheid uit de andere schoenen ook eentje in mijn maag te laten verdwijnen. Dan bleven de aantallen gelijk. Het werd trouwens tijd weer naar boven te vertrekken. Niemand heeft er iets van gemerkt, en ik vond dat ik het slim had aangepakt. Zo zette ik de eerste stappen op het slechte pad en er volgde andere meer of minder succesvolle acties. Vlak na schooltijd mocht ik een koekje of snoepje uit de trommels pakken. Soms, als niemand keek nam ik er meer, al was dat niet de bedoeling. Dan schudde ik de trommel zodat het minder opviel. Mijn oudere neefje had meer ervaring op dit terrein en gaf me wat tips. Maar dat pakte niet altijd even goed uit.
Bij hem thuis deed hij voor hoe je een trommel met Brusselse Kermis er vol kon laten uitzien terwijl er nog maar weinig in zaten. Met een beperkt aantal van die rechthoekige koekjes bouwde hij in de trommel een soort kaartenhuis. Een zeer wankele constructie die weliswaar indruk op me maakte (hoe kom je op het idee), maar die te riskant op me overkwam om het zelf te proberen. Een andere tip volgde ik wel op. Met klem raadde deze ervaren snoeper me aan nooit teveel lekkers tegelijk weg te nemen. Neem er slechts af en toe eentje en met grote tussenpozen. Dat hebben ze niet in de gaten. Maar juist deze logisch klinkende handelswijze werd me fataal.
In ons dressoir vond ik bij toeval de doos heerlijke bonbons die mijn moeder voor haar verjaardag had gekregen. Met de uiterste zelfbeheersing nam ik er eens per week slechts eentje uit, me er niet van bewust dat mijn moeder er zelf nooit iets van nam. Zij wilde die bonbons waarschijnlijk bewaren voor een heel bijzondere gelegenheid. Nog zie ik haar gezicht voor me toen ze het vergrijp ontdekte, me beschuldigend de bijna lege doos voorhield en ik wel moest toegeven de dader te zijn. Haar gezicht werd helemaal rood en ik zag zelfs tranen. Dat kwam maar hoogst zelden voor en ik schrok er ontzettend van. Nooit heb ik hier in dit huis iets voor mezelf, riep ze verwijtend. Hoe kom je erbij bijna al mijn bonbons zomaar in je eentje op te eten. En ik had het nog wel zo goed weggestopt. Misselijke meid die je bent. Oh, wat schaamde ik me, ik had iets heel ergs gedaan en ik kon moeilijk als verontschuldiging aan komen met het feit dat ik er elke week maar eentje had genomen.
Mijn moeder hield zo van chocolade en had inderdaad weinig voor zichzelf. Mijn vader had zijn sigaretten en sigaren, dronk sloten koffie, kreeg aan tafel het grootste stuk vlees en kocht af en toe een visje voor zichzelf. Die kwam weinig te kort. Terwijl mijn moeder zichzelf wegcijferde, genoegen nam met de harde oude kapjes van het brood en op verjaardagen het gebakje kreeg dat overbleef, nadat iedereen had kunnen kiezen. Mijn vergrijp knaagt nog aan me en ik hoop dat ik het op de een of andere manier heb goed gemaakt, al kan ik me dat niet herinneren. Wat overblijft is het besef dat ik mijn moeder heel erg verdrietig heb gemaakt.
|