28 september 2005
Zoete wraak
Op een van onze kampeervakanties, dit keer in Frankrijk, huurden we voor een paar dagen fietsen om de omgeving te verkennen. Vrij snel werd duidelijk dat ik moeite ondervond van de hellingen en soms moest afstappen om boven te komen. Rob had daar geen last van. Hij ging dan juist extra hard fietsen en vertikte het af te stappen. Het was juist in de Tour de France periode en Rob volgde de verrichtingen van deze topsporters nauwgezet. Soms kocht hij een krant, een andere keer keek hij in een café naar de televisie, alles aangevuld met slecht te verstane en enigszins hysterisch klinkende verslagen op het meegenomen radiootje. Aan het eind van een voor mij zware fietsdag vergeleek hij meesmuilend en tot mijn grote ongenoegen, de afstand die wij die dag hadden afgelegd met die van de Tourrijders.
Zij rijden niet op zulke ouwe barrels, maar op de racefietsen van de allerbeste kwaliteit, bracht ik enigszins beledigd te berde. Ook rijden er geen autos mee met helpers, frisse versnaperingen en masseurs voor pijnlijke kuiten. Wij zijn trouwens op vakantie; zij rijden voor de eer en voor het geld. Het is toch belachelijk ons met die betaalde kerels te vergelijken. Vandaag hebben we in de bloedhitte toch een flinke afstand afgelegd, en nog ben je niet tevreden. Wat wil nou eigenlijk?
Ja, dat kan wel zo zijn, antwoordde Rob, maar toch… Wat stelt zon kippeneindje nu voor. Als je kijkt naar die tourafstanden dan leggen zij niet twee keer zon afstand af, maar soms wel vier of vijf keer zoveel! Dat is pas fietsen. Nee, ik heb wel eens zin in een echte fietsvakantie, maar dan liever met een vriend die niet bij ieder heuveltje hoeft af te stappen, iemand waar ik me echt mee kan meten. Rob zei dit dromerig voor zich uitkijkend, maar werd zich er opeens van bewust dat dit voor mij misschien niet zon leuk bericht was. Sorry hoor, met jou is het natuurlijk heel gezellig, samen in een tentje, eten koken, glaasje wijn erbij, lekker buiten zijn. Daar is niets op aan te merken, maar bij een fietsvakantie stel ik me toch iets heel anders voor. Ik voelde me beledigd en gekwetst. Blijk opeens niet goed genoeg meer te zijn als vakantiepartner.
De volgende dag blijken we, na een mooi stuk door een afwisselend heuvellandschap, een flink stuk langs een drukke autoweg te moeten rijden: helemaal recht toe, rechtaan. Prima zeg ik, geen probleem. Ben blij van die klimpartijen verlost te zijn en weet dat ik het over het over het algemeen op lange rechte stukken beter kan volhouden, soms zelfs beter dan Rob. s Middags, we rijden nog steeds langs die snelweg, kan ik eindelijk wraak nemen. Die kans grijp ik met beide handen - of liever benen - aan. Telkens als Rob aankondigt dat hij aan een pauze toe reageer ik verbaasd. Zeg dat ik daar nog helemaal geen zin in heb, dat we net lekker op weg zijn. Als hij oppert dat hij trek heeft in de lunch zeg ik nog vol te zitten van het ontbijt. Plekjes die hij uiterst geschikt vindt om te rusten worden vrolijk afgekeurd en zo weet ik Rob, die niets in de gaten heeft behoorlijk uit te putten. Wat later begint hij te klagen over zadelpijn en last van tegenwind. Ik bied aan een tijd voorop te rijden om hem te trekken en doe dat ook. Nog steeds heeft hij niets door.
|