21 april 2005
Vrekkenarchief (8) Hersensoep
De Vrekkenkrant gaf ons veel werk. We schreven hem samen vol, zorgden voor de lay-out en zochten er gekke illustraties bij. Dan het kopiëren, rapen, vouwen, adressen schrijven en de hele verzending regelen. Te veel werk voor ons alleen. Spontaan boden zich vrijwilligers aan die een ochtend of dag kwamen helpen. Zo ook mijn zus Marieke en Marjan, een gezamenlijke vriendin. Die dag werd er ook weer hard gewerkt, gekletst, gelachen en zelfs gezongen. Maar alles zou bepaald minder vrolijk eindigen.
Omdat Marjan alleen woonde, een hekel had aan koken, en mijn zelfgemaakte soep van de avondmaaltijd erg lekker vond, bood ik aan voor de volgende dag een portie mee te geven. De grote glazen pot met schroefdeksel voelde nog warm aan toen hij door Marjan achteloos in de binnenzak van haar lange leren jas werd gestoken. Samen liepen we naar buiten, beiden iets dragend, maar ook elk een hand vrij om de leuning van de steile granito portiektrap vast te houden. Marjan voorop. Na een paar treden struikelde ze, (later hoorden we dat ze schoenen droeg die een maat te groot waren), ze maakte een salto en kwam met een gil beneden op de stoep terecht in een heel vreemde houding, en... bleef zo liggen. Haar hoofd naar beneden hangend, een been nog op de trap en een hand krampachtig onderaan de leuning vastgeklemd.
Dat was schrikken. Het flitste door me heen dat ze misschien een hersenschudding had of nog erger: dood zou kunnen gaan. Tussen haar lange witte opgestoken haar stroomde een plas bloed. Er moest direct een ambulance komen. Hard riep ik naar boven om hulp, mijn zus en Rob kwamen naar beneden rennen en de ambulance werd gebeld. Marjan hing nog steeds in die vreemde houding en leek er slecht aan toe. Wel was ze enigszins aanspreekbaar, dus niet buiten kennis.
Door het tumult kwam nu ook onze benedenbuurvrouw de trap af om te kijken wat er aan de hand was. Ze boog zich over het slachtoffer heen, deinsde terug en riep: Oh God nog an toe, dr schedel is gebarsten, ik zie dr hersens op straat liggen. Uit het hoofd kwam niet alleen bloed, maar ook een waterige substantie met lichtbruine klonters en een soort witte draden erin. Nu sloeg de paniek pas echt toe en hoe eng het ook was, ik moest wel kijken. Het zag er ronduit gruwelijk uit. Bloed op een hoofd met bijna spierwit haar ziet er stukken griezeliger uit dan op donker haar. En het leek zo veel, waar kwam het allemaal vandaan? En dan ook nog dat andere vocht. Wat moesten we doen?
Opeens kwam er iets voorbij drijven dat er wel heel eigenaardig uitzag. t Leek t meest op vermicelli, en… dat was t ook. Door de val was de glazen pot in Marjans jaszak gebroken en de soep sijpelde langzaam via haar kleding, haar bloedende hoofd en losgeraakte witte haren in de richting van een knikkerputje. De buurvrouw stond inmiddels temidden van een stel omstanders verslag te doen van het dramatische schouwspel en moest snel uit de droom geholpen worden. Het bericht dat het niet om hersens maar om vermicelli met soepballetjes ging kwam als een anticlimax, maar gelukkig zorgde de ambulance met loeiende sirene voor nieuwe opwinding.
Wat verstaan die mensen hun vak toch goed. Snel werd de situatie overzien en men stelde een aantal vragen. De hand werd losgemaakt van de leuning, onze vriendin werd rechtop gezet en kwam niet op een brancard te liggen, maar werd
|