|
|
|
|
Op basis van dit weblog verscheen een boek: Het kan alleen maar beter worden & andere opbeurende verhalen Via deze website te bestellen, zonder verzendkosten. KLIK HIER
|
|
|
|
Archief 2004, week 7
|
|
|
|
12 februari 2004
Mijn eerste mobieltje
Begin 1994 liet het netvlies van mijn rechteroog los. Paniek! Rechts kon ik opeens niets meer zien. Direct opereren was noodzakelijk. Na vijf dagen kwam ik thuis, opgelucht dat het voorbij was. Maar het ergste moest nog komen... Kort erna gebeurde er iets vreemds. Toen ik van de bank wilde opstaan, lukte dat niet. Rechtop lopen was onmogelijk, zo duizelig was ik. Kruipend bereikte ik mijn bed. Maar ook als ik volkomen stil lag bleef alles draaien.
|
|
|
|
De dokter kwam en besliste dat ik opnieuw naar het ziekenhuis moest. De rit in de ambulance was een marteling en mijn entree daar allesbehalve charmant; ik spuugde alles onder. De arts mompelde iets over een hersentumor. Als ik hier maar levend uitkom, dacht ik. Acht dagen lag ik doodziek aan het infuus, alsof ik tegelijk stomdronken én zeeziek was.
En toen opeens verbetering. Niemand wist wat ik had, maar hoe dan ook, ik knapte op en mocht naar huis. Helemaal beter was ik niet, mijn evenwichtsgevoel was niet in orde; ik moest opnieuw leren lopen en fietsen. En steeds de angst dat het terug kwam. In het begin kon ik niet alleen op straat. En een paar uur naar mijn geliefde volkstuin was helemaal out of the question. De muren kwamen op me af. Was dit mijn toekomst? Gelukkig niet, want ik bleek wel alleen naar buiten te durven met een draagbare telefoon met makkelijk intoetsbaar alarmnummer. Ik heb hem overigens nooit hoeven gebruiken en werd na een half jaar door de artsen genezen verklaard.
Bijna niemand had toen zon ding. Het apparaat kostte meer dan duizend gulden, maar dat was het me dubbel en dwars waard. Nu je iedereen er mee ziet lopen en ze bijna gratis zijn, blijk ik hem alleen mee te willen nemen op vakantie. Als we bijvoorbeeld in de bergen fietsen, voor noodsituaties, als het - net als toen - écht nodig is.
PS Hiernaast een scan van mijn eerste mobieltje, met zwaar rundlederen hoes. Hij weegt bijna een pond.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
10 februari 2004
Mevrouw M. (4)
We kunnen het steeds beter met elkaar vinden. Mevrouw is duidelijk blij dat ik bij haar kom. Als ik met mijn jas nog aan de kamer binnenkom, zit ze meestal al te wachten en steekt direct van wal. Vaak huilt ze en vertelt verdrietige verhalen. Als ze die verteld heeft, en koffie en brood staan klaar, wordt haar humeur beter.
Sinds de eerste keer is er veel veranderd en verbeterd, maar het is me niet gelukt mevrouw onder de douche te krijgen en in de kleren. Dat vertikt ze. Ze wast zich een beetje met een washandje bij het aanrecht, daar blijft het bij. Soms krijg ik toestemming de nagels van haar handen te knippen, maar haren wassen is streng verboden. De keren dat ze het zelf doet mogen wel in de krant. Ook nu hangen de lange vette slierten langs haar gezicht. Een speciale waszuster komt haar huis niet in. Ze heeft al aangekondigd dat ze die op haar smoel zal slaan. Vandaag is trouwens haar ondergebit ook nog gebroken. Om me daarvan te overtuigen duwt ze beide (ongepoetste) stukken (bijna) in mijn gezicht.
Met de gezondheidstoestand ging het de laatste weken wat slechter en ik heb geregeld dat er extra zorg komt. Mevrouw gaat akkoord, mits het geen kerel is. Er komt nu iemand twee keer per week en ik blijf drie keer komen. Gelukkig vindt mevrouw mijn collega aardig, maar op een dag zegt ze: "Hanna, mag ik je wat vrage? Die andere, die is mijn een beetje té aardig. Is dat wel te vertrouwe?" Ik vraag wat mevrouw daarmee bedoelt. "Nou, ze heb tege me gezegd dat ze van me houdt. Ze ken toch niet van de verkeerde kant weze?"
Inwendig moet ik lachen bij het idee. In de toestand waarin mevrouw verkeert lijkt het me absoluut uitgesloten dat iemand - van welke sexe dan ook - een vinger naar haar zou willen uitsteken. Ik laat daar natuurlijk niets van merken en probeer haar gerust te stellen. "Mijn collega bedoelt waarschijnlijk dat ze om u geeft, dat ze het met u te doen heeft, en dat zegt ze op een andere manier dan u gewend bent." En zo ga ik nog even door. Ik merk dat mevrouw me gelooft; ze kijkt opgelucht en mijmert nog een beetje na. "Trouwens," zegt ze, "het had toch niet gekend." Ze wijst naar het midden van haar schoot. "Want vroeger zat hier een pruim, maar nu allenig nog een kersepit."
|
|
|
|
|
|
|
|
9 februari 2004
Vrekkenarchief (1) "Nieuw gevaar voor Europese economie"
In een van onze boekenkasten bevinden zich acht dikke ordners met krantenknipsels en fotos. Allemaal uit de tijd dat Rob en ik in de media bekend stonden als Vrekkenechtpaar.
Het begon allemaal in april 1992 na het verschijnen van de allereerste Vrekkenkrant. In de jaren erna hebben we honderden
|
|
|
|
|
|
journalisten te woord gestaan en geposeerd voor bijna evenveel fotografen en filmers, in talloze tv- en radioprogramma's opgetreden en lezingen en cursussen gegeven in binnen- en buitenland. In 2002 stopten we ermee. We hadden nog jaren kunnen doorgaan, maar vonden het welletjes.
Het was echt genoeg, al die aandacht. En we konden ons met een gerust hart terugtrekken, want er waren inmiddels genoeg capabele mensen die de consuminderkar wilden trekken. Het enige waarvoor ik me nog heb laten strikken is de redactieadviesraad van het blad GENOEG, de opvolger van de Vrekkenkrant.
We voelden vooral opluchting, omdat we gewoon nee konden zeggen als er weer eens een journalist belde die absoluut direct onze mening wilde peilen over een aan zuinigheid gerelateerd onderwerp. Of men wilde het ultieme aller-, allerlaatste interview hebben. Maar ons nee bleef nee, en dat viel niet bij iedereen in goede aarde. Er is zelfs een journalist geweest die niet van ophouden wist, en die het uiteindelijk via de oudste zoon van Rob voor elkaar probeerde te krijgen. Er werd een aantrekkelijk financieel aanbod gedaan. Ook dat hielp niet. We waren niet om te praten of te kopen.
Inmiddels zijn we bijna twee jaar verder en hebben geen spijt van onze beslissing. We zijn weer gewone burgers, al worden we op straat en elders nog steeds herkend en aangesproken. Daar valt mee te leven, want het zal vanzelf steeds minder worden. Onze allergie voor de media is blijkbaar ook aan het genezen, want voor het eerst sinds tijden vonden we het leuk om weer eens in die ordners met knipsels te bladeren.
Dat werd gestimuleerd doordat we op Internet een ons onbekend bericht aantroffen onder de titel: Er dreigt een nieuw gevaar voor de Europese economie. Tot onze verbijstering én lachlust bleken WIJ dat gevaar te zijn. Het komt van Sinnflut, Jugendnachrichtenagentur für ökologische und soziale Kreativiteit.
Europäischer Wirtschaft droht neue Gefahr Nach Massenarbeitslosigkeit und internationaler Konkurrenz droht der europäischen Wirtschaft eine neue Gefahr: Rob van Eeden und Hanneke van Veen. Nach außen kaum von anderen Pärchen zu unterscheiden, offenbart ein Blick hinter die bürgerliche Kulisse ihres kleinen holländischen Reihenhauses das Ausmaß dieser antiwirtschschaftlichen Bedrohung. Das Stichwort lautet: Sparschweinerei. Zeitungsabos wurden abbestellt, statt dessen werden lesbare Reste in der U-Bahn konsumiert. Bücher werden nur noch getauscht, die Möbel sind selbst restauriert, Klamotten gibt es second hand und Shampoo sowie Waschmittel werden dreist verdünnt. Wie nog niet genoeg heeft, kan hier verder lezen.
Dit bracht me op het idee om een aantal opmerkelijke berichten en foto's uit de genoemde ordners en van Internet hier te publiceren. (wordt vervolgd)
|
|
|
|
|
|
|
|
9 februari 2004
Marswagentje Waarom dat marswagentje het opeens niet meer deed? Klik hier!
|
|
|
|
9 februari 2004
Vrij gezellig avondje (kort verhaal)
Na de zoveelste ruzie op een feestje, waarbij hij haar uitmaakt voor stijve hark en zij hem verwijt geen maatgevoel te hebben, besluiten ze op dansles te gaan. Iedere keer, dat er ergens gedanst werd ontstond er een ongemakkelijke situatie. Hij wil het liefst los en zij samen.
|
|
|
|
|
|
Maar wat ze ook proberen, het klikt gewoon niet. Hun lijven willen elk een andere kant op. Zij heeft vroeger op dansles gezeten en is ervan overtuigd het goed te doen en ook goed te kunnen volgen. "Als er tenminste leiding wordt gegeven," bijt ze hem tijdens zo'n ruzie toe. "Ja, en jij beweegt je als een zoutzak. Probeer het gewoon los, net als ik," is daarop het antwoord.
|
|
|
|
Enfin, ze gaan op les en leren samen in de juiste houding en op de juiste maat de foxtrot, Engelse wals, cha cha cha en tango. Ook leert hij dat leiding geven daarbij noodzakelijk is en… aan de man voorbehouden. Niks geen gelijke rechten. Duidelijke rolverdeling moet er zijn. Eén kapitein op 't schip is genoeg. Het blijkt een hele verantwoordelijkheid die hem in het begin de nodige angsten en zweetaanvallen bezorgt. Het colbertjasje moet geregeld naar de stomerij en voor het natte voorhoofd is een grote zakdoek onontbeerlijk. Toch merken ze al snel niet tot de hopeloze gevallen te behoren. Na de fase van het tellen, het repeteren en je hoofd er goed bij houden komt de fase waarin het af en toe prettig begint aan te voelen. Soms zwieren ze zelfs over de dansvloer, met steeds ingewikkelder passen en met het triomfantelijke gevoel best gezien te mogen worden.
Na de les proberen ze thuis de nieuwe passen uit en op een avond komt het idee op ergens 'in het echt' te gaan dansen. Niet bij de dansschool, maar in 't openbaar. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. In het telefoonboek is niet veel te vinden en in dure bars of dancings hebben ze geen zin. Een vriendin had het wel eens over de dansavonden van mijnheer Vink. Die worden op zaterdagavonden gehouden in het Congresgebouw, maar zijn uitsluitend toegankelijk voor vrijgezellen. Jammer. Alhoewel... kunnen ze er niet apart naartoe gaan en net doen alsof ze elkaar niet kennen? Alleen het idee al geeft een kick en zorgt voor de nodige lachbuien. Ja, dat gaan ze doen. Naar de vrijgezellenavond van mijnheer Vink. Wie dat dan ook wel mag zijn.
Ze besluiten zich aan een aantal regels te houden om het zo echt mogelijk te laten lijken. Trouwringen af en niet naast elkaar zitten in de bus. Ze betalen de toegangsprijs apart en gaan met een aardige tussenpoos de zaal in. Hij 't eerst. Oh, wat eng! Na al die jaren samen zijn ze dit niet meer gewend. Bij de kassa en de garderobe ging het nog wel, maar om zo helemaal in je dooie eentje zo'n zaal binnen te moeten. Verschrikkelijk! Herinneringen aan schoolfeesten komen boven. Hoe ging dat ook weer? Dan zat je met een groepje van alleen meiden of jongens bij elkaar. Als de muziek begon moest je iemand vragen of werd je gevraagd, al naar gelang je sekse. Zou dat hier ook zo gaan?
Met kloppend hart gaat zij als tweede naar binnen. De vloer is aardig vol met dansende paren. Aan de tafeltjes hoofdzakelijk vrouwen en rond de bar een hele club mannen. Die staan daar alleen maar of hebben een glas in hun hand. Ondertussen houden ze goed in de gaten wie er van de dames vrij is, en wie er nieuw binnen komt. Ze ziet haar man ook bij de bar staan. Met knikkende knieën neemt ze plaats aan een leeg tafeltje vlakbij een grote plant. Nu maar net doen alsof het de normaalste zaak van de wereld is. De rol spelen van een aantrekkelijke, alleenstaande vrouw. De muziek stopt, er wordt een nieuw nummer ingezet. Een foxtrot. O jé, een ronduit dikke man met stierennek maakt zich van de bar los en loopt in haar richting. Opeens weet ze weer precies hoe je dat moet doen, hoe ze dat vroeger aanpakte. Niet bot afwijzen, geen smoesjes, maar zonder woorden duidelijk maken dat je niet wilt. Alleen maar even bukken, naar beneden kijken en aan je schoen frunniken is al genoeg.
Ja hoor, het werkt. De man wijzigt zijn koers en loopt naar de gang alsof hij dat al direct van plan is geweest. Zo doe je dat. Zo wordt op subtiele, maar niet mis te verstane wijze een boodschap verzonden en ontvangen. Oef, letterlijk en figuurlijk de dans ontsprongen, grinnikt ze bij zichzelf. Maar daar heb je nummer twee al. Een lange, vrij knappe, goedgeklede man dit keer. Dat ziet er beter uit. Zou ze het doen? Ze is vrijgezel niet waar, en hier hebben ze niets over afgesproken. Gewoon niet aan gedacht. Ze zijn er van uitgegaan dat hij haar vraagt en dat ze dan de rest van de avond samen blijven. Maar dit maakt het wel extra spannend. Ze knikt instemmend, en terwijl ze samen met de onbekende heer naar de dansvloer loopt ziet ze haar man met grote enigszins verontrustte ogen kijken.
Niet een, niet twee, maar wel drie nummers danst ze met deze vreemde. Hij is duidelijk ervaren en geeft uitstekend leiding. Ze merkt aan allerlei kleine dingen dat hij in haar geïnteresseerd is. Door zijn manier van kijken en praten. Dat gaat in het Engels, want hij komt uit Venezuela en werkt op de ambassade. En wat doet zij, komt ze hier wel vaker? En wat danst ze goed. De man doet echt zijn best indruk op haar te maken. Tijdens het derde nummer drukt hij haar iets steviger tegen zich aan. Bepaald niet onaangenaam moet ze zichzelf bekennen.
Haar man is ondertussen uit het groepje heren naar voren gekomen en volgt nauwlettend de ontwikkelingen. Straks gaat hij kwaad naar huis. Nou ja, zo is het ook wel weer mooi geweest. "Wilt u mij alstublieft na deze dans naar mijn plaats brengen? Ik wil even uitrusten. Nee, ik wil niets drinken. Dank u." En daar zit ze weer, haar danspartner enigszins verbaasd achterlatend. Had hij iets verkeerds gedaan? Nu snel naar 't toilet en binnenkomen als de muziek weer begint. Haar man staat al in de aanslag en voor een ander ertussen kan komen wordt ze nu door hem gevraagd. Hij pakt haar stevig vast alsof hij haar nooit meer los wil laten en doet enorm zn best geen fouten te maken. Heerlijk zo'n jaloerse man, dat is haar in tijden niet overkomen. De hele verdere avond verliest hij haar geen moment meer uit het oog, ook niet bij het halen van de drankjes. Alle nummers dansen ze samen. De Venezolaan probeert nog wel haar blik te vangen, maar heeft tot zijn verwondering geen schijn van kans meer. Tja, liefde op 't eerste gezicht heeft hij misschien gedacht…
|
|
|
|
|