29 juni 2004
Tante Rie (1)
Onze tante Rie woonde in het huis van de ouders van m'n moeder. Ze was niet de meest geliefde tante, want haar trucjes om als lerares lastige pubers af te straffen paste ze ook wel eens op ons toe. Gemeen knijpen of je oorlelletje vastpakken en dat flink hard omdraaien bijvoorbeeld. Nou waren wij ook niet zulke lieverdjes, want als we dachten dat ze niet keek, deden we haar na of trokken gekke bekken.
Op haar sterfbed in het verzorgingshuis vertelde ze me dat ze een mooi leven had gehad en dat ze nooit had verwacht met haar zwakke gestel zo oud te worden. De paar jaren voor haar dood was ze aardiger geworden, zachter. Een verpleegster vertelde dat ze haar pilletjes gaven tegen depressieve klachten. Hadden ze dat maar eerder gedaan. Want wat kon die tante soms onaangenaam zijn, echt een oude zure ongetrouwde schoolfrik. Dat hadden we als kind ondervonden.
Op zondagen gingen we vaak op bezoek bij opa, oma en… tante Rie. Dan werden we eerst door mijn moeder aan een inspectie onderworpen. Was ons haar netjes gekamd, onze schoenen niet al te kaal en afgetrapt en hoe zat het met de vlekken op onze kleren? Vlak na een verjaardag was er soms een jurk of broek die er netjes uitzag en die we alleen op zondag mochten dragen. Maar meestal liepen we in kleren rond die er maar net mee door konden. En tante Rie zag alles. Ze was in staat je met een smoes de keuken in te lokken, daar je schoenen te poetsen, je haar opnieuw te kammen en je oren schoon te maken. Lang niet zachtzinnig en altijd met een preek.
Op alle verjaardagen werd tante Rie ook uitgenodigd en er ontstond dan steevast gekibbel tussen mijn ouders. Mijn vader kon haar niet uitstaan en mopperde dat zijn dag door haar verpest werd. M'n moeder nam het voor haar op. Ze had toch ook haar goede kanten, want ze zorgde voor haar ouders en dat was geen sinecure. Ook was tante Rie erg vaak ziek en daar kon ze toch echt niets aan doen. Mijn vader antwoordde dat hij gek werd van die ellenlange verhalen over ziektes en kwaaltjes. En al helemaal was hij niet geïnteresseerd in de frequentie van haar toiletbezoek, dat in die dagen nog netjes een grote of een kleine boodschap heette.
Wij kinderen wisten dat al dat gemopper niets hielp. Tante Rie kwam toch en mijn vader schikte zich in zijn lot. Ze kon slecht tegen sigaren en sigarettenrook en stak haar mening over deze vervelende, kostbare, ongezonde en vies ruikende verslaving niet onder stoelen of banken. Als mijn vader wilde roken had hij dus gelukkig voor hem een mooi excuus om even de huiskamer te ontvluchten. In de aangrenzende bloemenwinkel, waarvan hij de eigenaar was, stak hij dan zijn rokertje op, in zichzelf mopperend dat het eigenlijk toch al te gek was, in zijn eigen huis de les gelezen te worden door dat stuk ongeluk.
Met Kerstmis bracht tante haar viool mee en werd het hele gezin ernstig op de proef gesteld. De spanning rond dit optreden was te snijden, zodra de vioolkist tevoorschijn kwam en het vreselijke stemmen en tikken met de stemvork begon. Ons was op het hart gedrukt vooral niet te lachen of met beide handen naar het hoofd te grijpen. Maar soms klonk het zo ontzettend vals en bovendien zag tante er zo vreemd uit met dat krampachtige scheve hoofd en haar kin in het zwarte steuntje gedrukt dat we het bijna niet meer uithielden. We waagden het niet naar elkaar te kijken en fixeerden onze blikken op een vlek in het tafelkleed, de koektrommel of een ander voorwerp. Mijn vader kon al helemaal niet tegen 'dat kattengejammer' en rookte in de winkel de ene sigaar na de andere.
|