7 juni 2004
Windmolens
De eerste 'moderne' windmolen zag ik ruim vijfentwintig jaar geleden op De Kleine Aarde in Boxtel. Van de opbrengst van dat in elkaar geknutselde apparaat brandde, als alles meezat, af en toe een buitenlamp. De constructie was simpel, een fietslampje in de deksel van een jampot gemonteerd en de jampot er als glazen bol omheen. Aan bezoekers aan het milieucentrum kon zo getoond worden dat wind energie oplevert. Sinds die tijd is er enorm veel veranderd, maar nog niet genoeg.
De opwekking van energie door wind heeft me altijd aangesproken, meer nog dan zonne-energie. Misschien komt het omdat ik in Den Helder geboren ben en daar mijn jeugd doorbracht. Het leek er altijd en eeuwig te waaien. Als de weerberichten omgeroepen werden hoorde je bij harde wind of storm steevast dat Den Helder een punt of wat meer kreeg. Oh, wat haatte ik het als ik dat hele eind vlak langs de dijk naar school moest fietsen. Lange stukken staand trappen en alles op alles zetten om vooruit te komen en niet om te waaien.
Deze jeugdfrustratie en het inzicht dat er geweldige krachten (kunnen) spelen als het waait en stormt heb ik omgezet in iets positiefs. Zodra ik hoorde van windmolenverenigingen, waar je als particulier lid van kan worden, nam ik met een stel kennissen en vrienden het initiatief om in Den Haag iets dergelijks op te richten. Het leek me een prima idee geld bij elkaar te brengen voor een grote windmolen en de opgewekte energie zelf af te nemen. Aan ons enthousiasme heeft het niet gelegen, maar het duurde vele jaren voordat er eindelijk een molen stond, met de voor de Haag passende naam De Ooievaar.
Soms was er sprake van regelrechte tegenwerking, dan weer van ingewikkelde en tijdrovende hinderwetprocedures, administratieve rompslomp, locaties die toch niet geschikt bleken en alles wat je maar bedenken kunt. Mij duurde dat allemaal te lang en ik trok me terug uit het bestuur (Ik bleek wéér niet zo goed tegen veel tegenwind te kunnen), maar bleef wel gewoon lid. Inmiddels was er in Noord-Holland een organisatie (de Westfriese Windmolen Coöperatie) actief die al molens draaiend had. Ook daar sloot ik me bij aan. Nu hebben ze vijf molens met de namen: Duif, Eend, Adelaar, Buizerd en Condor.
Beide organisaties bestaan nog steeds, al heeft de Haagse Windmolenvereniging zich aangesloten bij de De Windvogel die nu in totaal vier molens in Zuid-Holland exploiteert. Windmolencoöperaties lenen geld van hun leden en financieren daar de aankoop en het onderhoud van de molens mee. De energieopbrengst wordt verkocht aan verschillende energiebedrijven en groepjes molenaars (allemaal op vrijwillige basis aan het werk) houden de molens draaiend. In de beginjaren was lenen aan een windmolencoöperatie als geldbelegging behoorlijk lucratief. We kregen soms wel 7% rente. Nu is het wat lager, maar altijd nog 3 à 4%, dus helemaal niet zo gek.
Tijdens een weekje fietsen door Nederland zagen we een prachtige rij windmolens langs de kust van het IJsselmeer en in Duitsland, net over de grens schoot Rob dit plaatje van een oude molen en een stel nieuwe. Duurzame energie heeft de toekomst, al moeten er nog heel wat gevechten geleverd worden, vóór en niet tegen windmolens.
|