30 april 2004
Verslavingszorg (1)
Van 1985 tot 1992 werkte ik in een kliniek voor verslavingsziekten: de therapeutische gemeenschap De Essenlaan in Schiedam, waar hoofdzakelijk drugsverslaafden behandeld werden. Om daar te mogen werken moest ik zelf ook een opname van twee à drie weken in de kliniek doormaken. En dat heb ik geweten…
Ik herinner me nog goed hoe zenuwachtig ik was. Minstens twee hele weken van huis, alles daar goed achterlaten en regelen, en aan den lijve een programma ondergaan dat als keihard bekend stond. De Essenlaan werd vaak vergeleken met de bekendere Emiliehoeve uit Monster, al was het regiem volgens insiders iets milder. Niet in de minste plaats omdat er een vrouw aan het hoofd stond. Maar toch. Ik zag er behoorlijk tegenop.
Toch zag ik het nut er wel van in. Ik was aangenomen voor het begeleiden van oudergroepen, voor de organisatie van open dagen, en voor het voeren van zogenaamde gezinsgesprekken (tussen de ex-verslaafden, ouders, broers, zussen en relaties). Het was dus belangrijk dat ik precies wist hoe alles er in de 'commune', zoals de instelling in de wandeling genoemd werd, toeging.
Om alles tijdens die weken zo echt mogelijk te laten lijken moest ik me eerst melden in Rotterdam op de Heemraadsingel in het afkickcentrum. Daar kreeg ik een gesprek om na te gaan of ik wel goed gemotiveerd was. De directe confrontatie met verslaafden, die daar aan het afkicken waren was heftig. Ik hoorde vreemde geluiden, ook schreeuwen, en zag voor het eerst een hele verzameling junks, zo van de straat bij elkaar. Magere, slecht verzorgde jonge mensen, aan wie het jarenlange ongezonde drugsleven goed af te lezen was. Daar moet ik de komende periode tussen zitten, dacht ik, met pijn in mijn buik.
Kort daarna mocht ik naar de kliniek zelf vertrekken. De ontvangst was hartelijk, alhoewel… "Ga maar met een van de bewoners mee, en lever alle persoonlijke bezittingen in. Dus ook make-up, deodorant, tandpasta, tandenborstel, boeken, dagboek, adressenboekje, sierraden, horloge en je kleding. Echt alles, op je ondergoed na. Je krijgt straks een jogging pak en dan mag je in de gang wachten tot we je roepen. En je mag absoluut niet met iemand praten en zelfs geen oogcontact maken." Ai, daar had ik niet op gerekend. In een verschrikkelijk lelijk knalgeel pak dat slecht paste, werd ik op een soort kinderstoeltje in een ijskoude gang neergezet. Er kon geen kopje koffie vanaf en het duurde en duurde. Had ik op z'n minst m'n horloge nog maar. Toch laat ik me niet kennen, dacht ik, ze doen dit natuurlijk expres. Ze willen me klein krijgen.
Eindelijk werd ik binnengeroepen en opnieuw 'verhoord.' Mij werd meegedeeld dat ik op geen enkele manier bevoorrecht zou worden, ook al was ik een staflid. Mijn toekomstige collegas zouden mij net zo behandelen als de andere bewoners. Daarna kreeg ik te horen wie van de laatstgenoemden op dat moment de leiding hadden en ook dat ik niet zou mogen opbellen, brieven schrijven of op andere wijze contact met de buitenwereld mocht leggen. Dan volgden sancties of kon ik zelfs uit het programma verwijderd worden.
Van die eerste dag weet ik alleen nog dat ik gebombardeerd werd met informatie over regels en regeltjes. Als je iets voor elkaar wilde krijgen moest je een schriftelijk verzoek indienen via iemand die 'boven' je stond. Alles was sterk hiërarchisch georganiseerd. Al het werk in het gebouw werd door de bewoners zelf gedaan: koken, bestellijsten doorgeven, schoonmaken, koffie en thee verzorgen, ook voor de stafleden. En alles precies op tijd en met ijzeren discipline.
Eten deed je in de kelder, naast de keuken. Daar waren slechts af en toe stafleden bij aanwezig, en ik merkte al snel dat er nog een echte junkenmentaliteit heerste. Als je niet uitkeek waren de schalen door de anderen leeggeschept en had je pech. Als je te langzaam at eveneens, want na het sein dat de tijd om was, mocht je geen hap meer nemen en verdween je bord zonder pardon naar de keuken.
Tijd om te piekeren had ik die dag niet, want ik werd direct aan het schoonmaken gezet en flink opgejut door de voorman. Het programma was helemaal volgepland tot 's avonds laat. Doodmoe liep ik met een aantal vrouwen mee naar de slaapzaal waar ik lakens, zeep, tandpasta en handdoeken kreeg uitgereikt. Voor mij was het bovenste deel van een stapelbed gereserveerd. Het lukte me niet erg goed het op te maken en er in te klimmen zonder mijn benedenbuurvrouw, die er direct ingekropen was te hinderen. "Krijg de …, vieze vuile … Ken je geen rekening met me houwe?" Zo leerde ik er die eerste dag al een aantal sappige scheldwoorden bij. Ik realiseerde me dat ik tussen vrouwen lag die in de prostitutie hadden gewerkt, dagelijks winkeldiefstallen hadden moeten plegen, en misschien in de gevangenis hadden gezeten. Best eng, maar ook wel spannend natuurlijk.
Binnen de kortste keren sliep ik, nadat me nog verteld was dat ik de volgende ochtend zeer vroeg gewekt zou worden. Dan was er alleen tijd om razendsnel naar de wc te gaan en sportkleding aan te trekken en je beneden te melden bij een grote zaal voor de dynamische meditatie. Op mijn vraag om nadere uitleg kreeg ik geen antwoord."Dat zul je wel merken," kreeg ik te horen, terwijl men elkaar veelbetekenend en met duidelijk leedvermaak aankeek. (wordt vervolgd)
|