Hanneke
van Veen

Even voorstellen...

Meer weten over sparen?

Op basis van dit weblog verscheen een boek:
Het kan alleen maar beter worden & andere opbeurende verhalen
Via deze website te bestellen, zonder verzendkosten.
KLIK HIER

Archief 2006, week 10

2 maart 2006

Inspirerende jongensboeken

Van een oom kregen we een hele kist oude boeken. Lang geleden had hij ze, als jongen met veel plezier gelezen. Bij een zolderopruiming waren ze tevoorschijn gekomen, maar nu wilde hij er vanaf . Hij wist zich nog goed te herinneren dat vooral die hele serie blauwe boeken met gouden opdruk erg spannend was, want de hoofdpersoon maakte verre reizen door onherbergzame landstreken en over woeste zeeën. Voor een meisje van een jaar of acht niet zo geschikt, merkte hij op, toen ik direct nieuwsgierig de titels bekeek. En, ging hij verder, je moet ze in ieder geval niet vlak voor het slapengaan lezen. Een betere aanbeveling had hij niet kunnen bedenken. De erop volgende maanden werden de boeken door mij verslonden en natuurlijk het liefst in bed.

Ze stonden inderdaad vol met bloedstollende gebeurtenissen. Soms ging ik er zo in op dat ik geen antwoord gaf als mijn moeder beneden aan de trap riep dat het eten klaar was of dat ik een boodschap moest doen. Dan zat ik helemaal in mijn boek en had echt niets gehoord. Dan kwam mijn moeder een beetje boos naar mn kamertje toe en herhaalde: Je hebt toch niet voor niets oren aan je hoofd? Gebruik ze dan ook!

De jonge held uit de blauwe boeken heette, als ik het me goed herinner Onno Visscher, en het kostte me weinig moeite me met hem te vereenzelvigen. Hij was eerlijk, dapper en knap om te zien. Dat zag ik op de paginagrote zwartwit getekende illustraties, die weinig aan de fantasie overlieten. Bij de gevechten die Onno op leven en dood moest leveren met piraten, inboorlingen, harembewakers en wilde dieren zag je het bloed in het rond spetteren. Op een bepaalde tekening zag je zelfs een aantal afgehouwen hoofden wegrollen. Gruwelijk. Ik draaide het boek keer op keer in de juiste positie om de gezichtsuitdrukkingen van de zojuist jammerlijk omgekomen mannen grondig te kunnen bestuderen. Wat hadden ze op die laatste momenten gedacht, wat hadden ze gevoeld, vroeg ik me af. Stel je voor dat mij zoiets overkomt.

Op een avond waren mijn ouders op visite bij een jarige tante. Een mooie gelegenheid om ongestoord te lezen tot het, vanwege het gebrek aan licht, echt niet meer ging. Een beetje angstig was ik wel na weer een portie van die ijselijke avonturen. En dan de wetenschap dat mijn ouders niet veilig beneden in de huiskamer zaten, maar elders gebakjes aten. Jakkes... Een bandiet, dief of een kinderlokker zou gemakkelijk zijn slag kunnen slaan of misschien al bezig zijn ons huis binnen te dringen. Voorzichtig stak ik mijn hoofd boven de dekens om beter te kunnen luisteren. Hoorde ik deuren open gaan, gestommel op het dak? Voorzichtig keek ik om me heen en mijn hart stond bijna stil, want door het dakraampje zag ik twee lichtgevende ogen naar binnen kijken.

Het moet een doodgewone kat geweest zijn die naar binnen gluurde, maar dat bedenk je niet zo snel op zon moment. Daarom stapte ik s avonds toch maar over op iets lichtere kost: boeken over Dik Trom en Pietje Bell bijvoorbeeld, en betreurde het hevig zelf geen kwajongen te zijn.  Kwameisjes bestonden blijkbaar niet, alhoewel… Waarom zou ik geen kattenkwaad uit mogen halen? Geïnspireerd door deze kleine boefjes besloot ik ook iets ontzettend stouts en leuks te doen en stopte een harde prikkelige borstel in het voeteneinde van mijn ouders bed, vanzelfsprekend aan de kant waar mijn vader altijd lag. Van de voorpret kon ik bijna niet in slaap komen Dat werd lachen.

Het liep anders dan ik gehoopt had. Midden in de nacht werd het vredig slapende gezin opgeschrikt door een afschuwelijke brul uit de echtelijke bedstede, later gevolgd door een keiharde knal. De borstel was kwaad uit bed gesmeten en ik hoorde mijn moeder sussende woorden spreken tot mijn briesende vader. Dat beloofde weinig goeds. De volgende ochtend kreeg ik flink op mijn kop en moest beloven nooit meer zoiets in mijn hoofd te halen.

Nog een keer ging ik in de fout. Ik was het vorige debacle waarschijnlijk vergeten en gooide water uit een asperinebuisje over mijn overdag slapende zus Marieke heen. Ook dit leek me bijzonder grappig en ik verwachtte veel bijval. Helaas, weer kreeg ik de wind van voren. Hoe had ik zoiets stoms kunnen doen. Marieke zat op de HBS en had tot diep in de nacht zitten blokken. Ze sliep even een uurtje om verder te kunnen studeren en was door mijn daad erg geschrokken en had zelfs gehuild. Als ze nu een slecht cijfer haalde was het mijn schuld. Schande!
Beste lezers, u begrijpt het al. Om bovenstaande redenen zult u nooit kunnen genieten van het boek De vlegeljaren van Hanneke van Veen.